woensdag 5 februari 2014

De -nk woorden

Instructie -nk woorden

Er zijn 15 woorden met -nk. Kijk eens naar deze woorden: de bank en bang. Bij beide woorden hoor je een ng klank. Toch schrijf je bank zonder de ng, maar met de nk. Om deze woorden makkelijk te herkennen is er een rijmpje:

De n en de k zitten samen op een bank.
Er mag niemand tussen,
anders kunnen ze niet kussen.

De bank is geen bank

Bij de vijver staat een bank. Het is een gewone bank. Hij bestaat uit twee planken. Een plank om op te zitten. En een plank voor tegen je rug. Stan is vaak bij de bank. Hij kan er fijn spelen. Stan doet één been over de plank. De bank is nu geen bank meer. De bank is een paard. En Stan is een ridder. Hij zit op de rug van het paard. Stan wipt op en neer. Hij klopt met zijn hand op de bank. 'Vooruit maar, paardje. Daar is de vijand. Erop af!' Het klinkt heel dapper.

Wendel komt eraan. 'Wat doe je raar, Stan' zegt ze. 'Ik ben een ridder,' zegt Stan. 'En de bank is mijn paard.' 'Ik weet wat anders,' zegt Wendel. 'We spelen dat jij ziek bent. En dan ben ik de dokter.' 
'Goed,' zegt Stan. Hij gaat op de bank liggen. De bank is nu een bed. 'Waar heb je pijn?' vraagt Wendel. 'In mijn pink,' zegt Stan. Wendel voelt aan de pink. 'Au, au, au,' roep Stan. 'Wacht maar,' zegt Wendel. 'Je moet even flink zijn. Ik schenk een drankje in. Hier. Drink maar op.' 'Dank je wel,' zegt Stan.
'Nu spelen we tv,' zegt Wendel. 'Ik ben op de tv. En jij moet kijken.' Ze kruipt achter de bank. Haar hoofd is boven de zitplank. En onder de leuning. De bank is nu een grote tv. 'Dag dames en heren,' zegt Wendel. 'Vandaag koken we bami. Let maar op. Bami in de pan. Ik doe het vuur aan. Pas op het vuur. Wat een stank. zeg! Oh, de bami brandt aan. Daarom stinkt het zo...' Stan staat op. 'Ik zet de tv uit,' zegt hij. 'Ik vind er niks aan. Voor jou is het wel leuk. Maar ik heb niks te doen.' Ze gaan op de bank zitten. Ze zijn moe van het spelen. De bank is nu geen paard. De bank is geen bed en ook geen tv. De bank is gewoon een bank.


De luisterweg

De dik gedrukte woorden zijn de -nk woorden die we gaan leren. Om dit makkelijk te onthouden gebruiken we de luisterweg:

1. Ik luister naar het woord.
Ik hoor /bank/.

2. Ik zeg het woord na.
Ik zeg /b/a/n/k/.

3. Ik luister naar de klanken.
Ik hoor de /nk/.

4. Ik bedenk de letters die erbij horen.
Ik weet hoe ik de /nk/ moet schrijven.

5. Ik zeg de klanken zacht mee terwijl ik schrijf.
Ik zeg /b/a/nk/ en schrijf b-a-nk..

6. Ik controleer het woord.
Ik lees bank. Het klopt, er staat bank met nk.